Holland op zijn smalst. Hier een brief van Mauro, die meer dan de helft van zijn leven na een trauma in Nederland is opgegroeid en teruggestuurd wordt naar een land dat hij niet eens kent.
Ik leef met hem mee. Ik steek mijn middelvinger op naar Politiek Den Haag. Van de PVV zou je zo iets mogen verwachten. Het liefst zou ik Geert Wilders en de zijnen dan ook van de politieke landkaart geschrapt willen zien.
Maar van het CDA? Wat is hier cristelijk aan? Staat deze partij niet voor tolerantie, liefde. De boodschap van God? Of staat deze partij waar de Kerk in uit blinkt: gekonkel en gemanipuleer, dogmatiek en verouderde tradities en normen?
Minister Leers, mensen van het CDA: geef mij eens één goede reden waarom je nog op zo iets ongeloofwaardigs als het CDA zou stemmen? Ik kan er geen bedenken.
Sol niet met jonge mensen zoals Mauro, ontneem ze niet de toekomst om daarmee zogenaamd alsnog politiek wanbeleid in het verleden te verbloemen. Neem je verantwoording en zet deze jonge man niet in de kou.
De minister voor Immigratie en Asiel
De heer Drs. G.B.M. Leers
Postbus 20011
2500 EA Den Haag
Oostrum/Eindhoven 26 juni 2011
Geachte heer Leers,
Mijn naam is Mauro Manuel. Ik ben achttien jaar oud en ik woon al acht jaar in een pleeggezin (Hans, Anita en mijn kleine broertje Tjeerd) waar ik het heel erg naar mijn zin heb. Ik voel me bij hen thuis en ben heel erg bang dat ik ze binnenkort moet gaan missen.
U heeft de afgelopen dagen denk ik wel al over mijn zaak gehoord omdat zoveel mensen net als ik geschrokken zijn dat ik weg moet. Ik dacht dat het wel netjes was als ik dan ook even zelf aan u zou schrijven.
Ik ben op mijn negende op het vliegtuig gezet naar Nederland door mijn biologische ouders.
Ik wist niet wat er ging gebeuren. Ze hadden niet gezegd dat ik in mijn eentje naar een ander land zou gaan vliegen.
Ik heb er heel veel moeite mee gehad om dat te verwerken. Het heeft mij ook veel pijn gedaan dat mijn biologische ouders mij dat hebben aangedaan. Hier in Nederland ben ik heel bang geweest voor iedereen. Ik vertrouwde niemand en had veel verdriet over dat ik weggestuurd was door mijn ouders.
Op mijn tiende ben ik in een pleeggezin terechtgekomen waar ik nu inmiddels al acht jaar woon. Het was in het begin heel moeilijk voor mij om zomaar in een gezin te komen waar mensen waren die voor mij wilden gaan zorgen. Ik was heel bang en verdrietig dat het allemaal zo moest gaan. In die tijd heb ik heel veel moeten huilen. Ik liep alleen maar rond met de vraag waarom ik weggestuurd was door mijn ouders. Langzamerhand vertrouwde ik mijn pleegouders steeds meer en begon ik hen ook te zien als mijn ouders.
Al die jaren heb ik mij als persoon heel erg kunnen ontwikkelen en ik heb mij heel erg aangepast aan de Nederlandse cultuur. Ik voel mij het meest een Nederlander en een beetje Limburger (mijn Limburgse accent zal ik nooit kwijtraken) en natuurlijk ook een halve Angolees. Dat is best ingewikkeld maar ik ben hiermee opgegroeid de afgelopen jaren.
Ik kan het mij ook niet voorstellen dat ik terug zou gaan naar Angola, een land dat voor mij heel vreemd is. Ik heb altijd gevreesd voor de dag dat ik definitief terug zou moeten. Die dag is de afgelopen week gekomen. Ik kreeg op maandag 20 juni 2011 van mijn pleegouders te horen dat er geen toekomst meer is voor mij in Nederland. Ik had die dag examen en kreeg het te horen toen ik van school kwam. De tijd stond even stil. Ik kon het niet geloven dat de beslissing van de Raad van State negatief was voor mij. Mijn hart begon steeds harder te
kloppen. Ik was altijd al zo bang voor deze dag. Ik heb de hele avond alleen maar gehuild en kon het niet geloven dat ik weg zou moeten gaan. De volgende dag had ik nog een praktijkexamen. Maar ik was er totaal niet bij met mijn hoofd. Ik heb het later in de week nog een keer mogen doen.
Ik heb de afgelopen donderdag moeten tekenen voor vrijwillige terugkeer naar Angola.
Het is heel verschrikkelijk om op papier te tekenen dat je binnen dertig dagen het land moet verlaten. Ik heb getekend dat ik vrijwillig terugkeer maar ik zou nooit vrijwillig willen gaan. Ik heb geen keus gehad. Ik ben bang dat ik opgepakt word als ik mij niet vrijwillig terug zou laten keren.
Ik moet iedereen gaan verlaten die ik heb leren kennen: mijn vrienden, pleeggezin waar ik al acht jaar woon en de rest van de familie. Al die jaren dat ik een band heb opgebouwd met mijn pleegouders zijn dan weg. Mijn pleegouders zijn voor mij meer mijn ouders dan mijn biologische ouders. Ik heb in al die jaren een opvoeding gekregen die mijn biologische ouders mij nooit gegeven hebben. Ik heb hen nooit meer gezien en ik heb totaal geen band met mijn ouders in Angola.
Ik heb sinds drie jaar er ook een kleine broertje bij gekregen. Hij is echt een hele leuke en lieve jongen. Ook met hem heb ik een band opgebouwd die ik niet kwijt wil. Ik ben er ook heel bang voor dat hij niet meer weet wie ik ben als ik teruggestuurd wordt naar Angola. Hij is pas drie jaar en weet dan over een paar jaar niet meer wie ik ben.
Ik ben helemaal verwesterd en ik ben niet meer in staat om naar een land te gaan als Angola. Ik heb hier kans op een goede toekomst en kan Nederland ook helpen door te gaan werken nu ik bijna een diploma heb. In Angola kan dat niet. Ik spreek de taal bijna niet meer en dat is iets waar ik veel tijd voor nodig zal hebben, om het weer te leren. De cultuur is heel anders dan die van hier en de mensen zullen daar zien dat ik anders ben dan de gemiddelde Angolees. Als ik daar ben zal ik helemaal opnieuw moeten gaan beginnen met mijn leven. Alleen al van het denken eraan krijg ik rillingen over mijn lichaam. Ik ben bang dat ik het niet zal redden daar.
Ik zou u, meneer Leers, willen vragen of u toch nog een keer goed zou willen nadenken over mijn zaak. Ik weet dat er niet zo veel kinderen zo’n verhaal hebben als ik. Ik vraag u of ik toch mag blijven, of u een uitzondering wil maken op de regels.
Hoogachtend,
Mauro Manuel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten